La Pellegrina logo

Programmadetails

Dvořák - Zlatý kolovrat - Het Gouden Spinnewiel

In 1896 componeerde Antonín Dvořák vier symfonische gedichten gebaseerd op ballades uit de bundel Kytice (Het Boeket) van Karel Jaromír Erben: De Watergeest, De Middagheks, Het Gouden Spinnewiel en De Wilde Duif. Deze werken markeren een belangrijke fase in Dvořáks carrière, die voortkomt uit zijn jarenlange fascinatie voor Erbens poëzie. Eerder verwerkte Dvořák Erbens teksten in werken als Het bruidshemd (1884) en overwoog hij cantates gebaseerd op andere ballades. Uiteindelijk koos hij voor het genre van de symfonische gedichten, waarin hij de thema's van Erben muzikaal vertaalde zonder directe ondersteuning van gezongen tekst.

In de zomercursus van 2025 voeren we Het Gouden Spinnewiel uit. Ons oorspronkelijke idee om Het bruidshemd uit te voeren bleek niet mogelijk vanwege beperkingen bij onze concertlocatie, de kathedraal.

Het Gouden Spinnewiel

Gouden Spinnewiel

De eerste voorstelling van Het Gouden Spinnewiel vond plaats in Praag in 1896, gevolgd door een openbare première in Londen. De ontvangst was gemengd: er was bewondering voor de muzikale diepgang, maar ook kritiek van traditionalisten zoals Eduard Hanslick op Dvořáks 'afwijking' van de absolute muziek. Leoš Janáček daarentegen prees Dvořáks expressieve muzikale 'spraak' in deze werken.

Dvořák integreerde de ritmische structuur van Erbens verzen in zijn thematisch materiaal, wat leidde tot een unieke combinatie van muzikale inventiviteit en tekstuele referentie. Zijn gedetailleerde benadering van Erbens verhalen, zoals de muzikale herhalingen in Het Gouden Spinnewiel die de tekstherhalingen volgen, was soms controversieel, maar toonde zijn focus op het vertellen van een verhaal door middel van muziek. Daarentegen benadrukte Dvořák met zijn orkestratie verfijnde klankkleuren met invloeden van het Franse impressionisme.

Synopsis van Het Gouden Spinnewiel

Tijdens een ritje op het platteland ziet een koning een mooi dorpsmeisje, Dornička, en wordt verliefd op haar. Hij vraagt haar stiefmoeder haar naar zijn kasteel te brengen. De stiefmoeder en Dornička's identiek uitziende stiefzus gaan met Dornička op weg naar het kasteel van de koning. Onderweg vermoorden ze haar, hakken haar voeten en handen af en snijden haar ogen uit. Ze begraven het lichaam maar bewaren de geamputeerde delen, “opdat iemand ze niet terugzet”. De stiefzus doet zich vervolgens voor als Dornička en trouwt met de koning, die vervolgens wordt weggeroepen om in een oorlog te gaan vechten.

Ondertussen, midden in het bos, vindt een kluizenaar die bedreven is in magische kunsten Dornička's overblijfselen en besluit haar weer tot leven te wekken. Hij stuurt een page naar het kasteel om de stiefzus over te halen “twee voeten” af te staan in ruil voor een gouden spinnewiel, “twee handen” voor een gouden spinrokken en “twee ogen” voor een gouden spoel. Nu het lichaam weer compleet is, brengt de kluizenaar Dornička weer tot leven.

De koning keert terug van de strijd en vraagt zijn vrouw voor hem te spinnen op haar nieuwe wiel. Terwijl ze dat doet, zingt het magische spinnewiel een lied waarin het verraderlijke complot van de twee vrouwen wordt verraden en waarin alle gruwelijke details van de moord op Dornička worden verteld. De koning gaat het bos in om zijn ware verloofde te zoeken. De twee moordenaressen worden voor de wolven gegooid, hun lichamen verminkt op dezelfde manier als ze Dornička hadden verminkt. Na zijn taak te hebben vervuld, verdwijnt Het Gouden Spinnewiel op magische wijze en wordt nooit meer gezien of gehoord.

De volledige tekst van het gedicht van Erben met een parallelle Engelse vertaling vind je hier.


Haydn - Missa in tempore belli (Paukenmesse)

classical timpani

Joseph Haydn componeerde de Missa in tempore belli (Hob. XXII:9), ook bekend als de Paukenmesse, in 1796, tijdens de turbulente tijd van de Eerste Coalitieoorlog. Haydn schreef de mis voor de priesterwijding van Joseph Franz von Hofmann, en ze werd voor het eerst uitgevoerd in de Piaristenkirche Maria Treu in Wenen. Later voerde Haydn de mis ook uit ter ere van de naamdag van prinses Maria Josepha Hermengilde Esterházy. De bijnaam Paukenmesse verwijst naar de prominente rol van de pauken, vooral in het Agnus Dei, waar een paukensolo de dreigende oorlogssfeer oproept. De mis combineert religieuze ernst met strijdlustige muzikale elementen, passend bij de angst voor een mogelijke invasie van Oostenrijk.

Eind 1796, een jaar voor het eind van de Eerste Coalitieoorlog, versloeg Napoleon Bonaparte uiteindelijk in november in de Slag bij Arcola. In het westen vocht Oostenrijk met Frankrijk om de controle over Zuid-Duitsland. In deze bedreigende oorlogssfeer en tegen deze achtergrond ontstond de Paukenmis. Voor het eerst sinds 1683, toen een zeer groot Ottomaanse Rijk leger Wenen twee maanden belegerde, was er sprake van reëel gevaar van een invasie van het kerngebied van het Oostenrijkse rijk. De verdrijving van de Turken was voor de Oostenrijkers een belangrijke gebeurtenis die jaarlijks tijdens het feest van de Heilige Naam van Maria op 12 september werd herdacht. Processies en speciale missen hielden de herinnering aan de overwinning levend, vooral door kerkmuziek met een ongewoon prominente plaats voor trompetten en pauken. Deze waren bedoeld om de dreiging van oorlog en de triomf van de overwinning op te roepen.

Lange tijd is gedacht dat dit stuk een anti-oorlogsgevoel uitdrukt, ook al is er geen expliciete boodschap in de tekst zelf en geen duidelijke aanwijzing van Haydn dat dit zijn bedoeling was. Wat we wel terugvinden in de partituur is een zeer onrustig karakter van de muziek, dat normaal gesproken niet geassocieerd wordt met Haydn. Dit heeft geleerden tot de conclusie gebracht dat het anti-oorlog van aard is. Dit wordt vooral opgemerkt in het Benedictus en Agnus Dei. Ten tijde van de compositie van de mis had de Oostenrijkse regering in 1796 een decreet uitgevaardigd dat “geen Oostenrijker van vrede mag spreken totdat de vijand is teruggedreven naar zijn gebruikelijke grenzen.” Of dit genoeg is om het anti-oorlogs van aard te noemen is zeker discutabel omdat het grootste deel van de mis een lyrisch vreugdevol karakter heeft.

Structuur en kenmerken

De structuur van de mis volgt de traditionele misdelen:

  • Het Kyrie begint met een plechtige inleiding waarin de pauken eerst zachtjes en dan heel luid de toon zetten voor de mis. Het Kyrie is een snel deel in sonatevorm. vorm. Het thema wordt ingezet door de sopraan, overgenomen door het koor op steeds dwingender toon, terwijl de solisten tussenbeide komen met korte secties.
  • Het Gloria is in drie delen. Het middendeel is zeer langzaam, beginnend met een lieflijk duet voor bas en solocello in het Qui tollis in A, maar met het inzetten van het koor wordt een dreigende toon gezet. De twee buitendelen zijn thematisch verwant, met fanfares van koperblazers en pauken.
  • Ook het Credo is driedelig met een eveneens langzaam middendeel met een klarinetsolo voor het Et incarnatus est. Het in tweeën gedeelde laatste deel eindigt met een dubbelfuga op de woorden Et vitam venturi saeculi, Amen.
  • Het Sanctus is in twee delen, een statig openingsdeel gevolgd door een donderend snel deel op de woorden Pleni sunt coeli, wederom begeleid door de trompetten en de pauken. Overeenkomstig het liturgisch gebruik is het Sanctus kort.
  • Het Benedictus is een andante met een onheilspellend karakter dat begint in c-klein en langzaam naar C groot gaat op de woorden Osanna in excelsis.
  • Het Agnus Dei bevat het deel dat de mis zijn bijnaam heeft gegeven: onverwachts komt na de eenvoudige melodie voor koor en strijkers in maat 10 de paukensolo, waar de triomfantelijke partij van de trompetten op aansluit. Syncopen in de violen en aangehouden noten op de hobo's begeleiden de pauken. Volgens Haydns biograaf Giuseppe Carpani moesten de pauken geslagen worden op de Franse manier (waarbij de stokken onderhands worden vastgehouden), waardoor de dreiging wordt versterkt. De diplomaat Georg August Griesinger, bevriend met Haydn, schreef over de mis: "1796, als die Franzosen in der Steyermark standen, setzte Haydn eine Messe, welcher er den Titel in tempore belli gab. In dieser Messe sind die Worte Agnus Dei, qui tollis peccata mundi auf eigene Art mit Begleitung von Pauken vorgetragen, als hörte man den Feind schon in der Ferne kommen". De mis eindigt met een fanfare-achtig Allegro con spirito met een bijna dwingend gezongen Dona nobis pacem.

Bezetting

De Paukenmis is geschreven voor twee hobo's, twee klarinetten, twee fagotten, twee hoorns, twee trompetten, pauken, strijkers en orgel; later breidde Haydn de partijen voor de klarinetten uit voor alle delen, voegde een partij voor een fluit in het 'Qui tollis' toe en versterkte de trompetten door hoorns. Voor de uitvoering in het kader van de zomercursus van La Pellegrina breiden wij de partijen van fluiten en klarinetten wat verder uit, zodat het volwaardige stemmen worden. Het koor heeft de normale bezetting SATB. Er zijn vier solisten satb.

Terug

Web Analytics